Vanuit Huisman 7: Uit den ouden doosch “Interview Mark van Ostaijen”

Recent verscheen er in Sociologie Magazine een column van Mark van Ostaijen over de onderrepresentatie van sociologen in het publieke debat over corona (hier te lezen: https://sociologiemagazine.nl/artikel/en-we-laten-corona-gewoon-gebeuren). Van Ostaijen merkt op dat het virus als sociaal fenomeen ervoor zorgt dat het openbare leven wordt ontregeld en de publieke opinie depolitiseert. Echter, het zijn vooral psychologen die in talkshows en kranten verschijnen. Juist nu is het sociologische perspectief van grote waarde! Wij zullen dit als sociologen echter actief moeten uitdragen; een vaststelling alleen maakt nog geen verandering. Vorig jaar interviewden Lyanne Levy en David Vos Mark van Ostaijen voor de alumni-editie over zijn onder andere zijn boek Wij zijn ons. Hierin bespreekt hij ook het gebrek aan sociologische inbreng in de publieke discussie. 

Een sociologische analyse van de psychologische overwaardering.

Mark van Ostaijen (1984) is als bestuurssocioloog verbonden aan de vakgroep Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. Hij studeerde Vrijetijdswetenschappen, Filosofie en European Urban Cultures en is gepromo- veerd in Rotterdam op een onderzoek naar migratie en mobiliteit in Europa. Hij schrijft ook opiniestukken voor ver- scheidene landelijke dagbladen en is columnist bij Binnenlands Bestuur. In oktober 2018 verscheen zijn eerste publieksboek, Wij zijn ons – Een kleine sociologie van grote denkers, waarin hij huidige maatschappelijke thema’s be- kijkt vanuit een sociologische bril. Wij interviewden hem over zijn boek en visie op de sociologie.

Hoe is uw boek ontvangen?

“Ik ben overweldigd door de reactie. Dit is mijn eerste Nederlandstalige publieksboek. Dan hoop je natuurlijk dat het iets doet, maar ik had niet verwacht dat het zo zou worden opgepakt. Dat heeft mij enorm positief verrast. De landelijke media hebben er ruimschoots aandacht aan besteed en ik geef lezingen. Ook zijn er debat- centra die me aanschrijven met de vraag hoe een nacht van de sociologie zou kunnen worden georganiseerd. Het boek heeft een open zenuw geraakt en blijkbaar resoneert het idee dat we te veel aandacht hebben voor het individu in plaats van het sociale. Dit lijkt breed te worden gevoeld en ik ben blij dat ik daar een bijdrage aan kan leveren.”

Was deze onderwaardering van ‘het sociale’ ook de aanleiding voor u om het boek te schrijven?

“Overal zie je Psychologie Magazine liggen, maar Sociologie Magazine is onbekend. Als ik een boekwinkel binnenloop dan zie ik dat Dick Schwaab aan zijn vijftigste editie van het boek Wij zijn ons brein toe is. De studentenaantallen bij psychologie nemen alleen maar toe, terwijl bij sociologie het tegenovergestelde te zien is. Dus ik dacht: er is hier sprake van een bredere trend, waarbij de rijkdom van de sociologie die ik heb ervaren niet tot zijn recht komt. Je kunt dan denken: wat is het jammer dat er geen sociologen opstaan in het publieke debat. Of je kunt zelf de pen opnemen en daar iets aan gaan doen. Voor dat laatste heb ik gekozen.”

ROTTERDAM – socioloog Mark van Ostaijen ROBIN UTRECHT

Hoe komt het dat er in de huidige tijd zo weinig aandacht is voor de sociologie, terwijl er, zoals in uw boek naar voren komt, juist zoveel sociologisch relevante thema’s spelen?

“Na de verzuiling hebben we een periode gekend waarin de collectieve kaders zijn weggeslagen. De emancipatiestrijd van het individu in de jaren zestig en zeventig hebben we gevierd als een enorme sprong voorwaarts. We vinden het prettig om dat ideaal van individuele autonomie te blijven vieren. Een wetenschap als de sociologie appelleert hier niet aan: een socioloog zegt namelijk dat die individuele autonomie afhan- kelijk is van je sociale omgeving en je relaties. Mensen willen liever niet horen dat de autonomie van het individu eigenlijk vrij relatief is. De positie van een socioloog is daarmee lastig. Maar het verhaal heeft wel waarde: wij zijn geen losse atomen die geen enkel sociaal verband kennen. Dat gegeven verdient een plek in ons collectief bewustzijn.”

Is deze onderwaardering van de sociologie volgens u echt iets van deze tijd?
“Dat loopt al verder terug, maar het is wel zo dat we tegenwoordig steeds meer projecteren op het individu. Dat gebeurt in de economie, op de arbeidsmarkt. Je ziet ook dat studenten steeds meer als individu behandeld worden. De studiedruk is groot en studenten moeten daar zelf vorm aan geven. Deze route naar steeds meer individualisme zie ik als een doodlopende weg. Daarom denk ik ook dat mijn boek juist nu binnenkomt bij mensen. We voelen in onze onder- buik dat het individuele verhaal tekortschiet. Alles projecteren op het individu is een heel arm en eenzijdig perspectief op de werkelijkheid.”

Is het belangrijk dat er tegengas komt vanuit de sociologie tegen de ‘psychologisering van de samenleving’?“We moeten mensen ervan bewust maken dat zij onbewust de ego-wetenschappen overwaarderen en daarmee eigenlijk het sociale aspect negeren of onderwaarderen. Het is onze taak om dat voor het voetlicht te brengen. Wij zijn als sociologen heel goed in staat om onbewust gedrag bewust te maken. Dat is ook de rol die de psychologie in het leven van mensen speelt. Mijn boek is eigenlijk een sociologische analyse van die psychologische overwaardering. Afgelopen zomer verscheen er in een landelijk dagblad bijvoorbeeld een groot stuk over zelfdodingen. Durkheim heeft laten zien hoe sterk de omgeving van een individu hierop van invloed kan zijn, dus verwachtte ik een sociologische analyse. Er kwamen echter een depressiedeskundige en een psychiater aan het woord. Later sprak ik daarover met de journalist die het artikel had geschreven. Hij schrok ervan dat hij er niet over had nagedacht dat er een alternatief mogelijk is om zelfdoding te duiden. Dat is precies wat wij als sociologen kunnen bijdragen: het onbewuste gedrag bewust maken.”

Is er op dit moment wellicht ook een tekort aan bekende sociologen die het vakgebied voor een breed publiek aantrekkelijk maken?
“Er zijn mensen nodig die een alternatief verhaal kunnen vertellen. Bij de tragedie in Oss vorig jaar werd ik bijvoorbeeld gebeld door het program- ma van Margriet van der Linden, M. Ze waren op zoek naar iemand die iets kon zeggen over deze gebeurtenis in het licht van de massapsychologie. Daar voor kwamen ze nota bene bij mij uit. Toen moest ik even adem halen.Het probleem is niet zo zeer dat de sociologen er niet zijn, maar dat het publieke denken anders is. Het hele idee dat je zoiets moet benaderen vanuit de psychologie is blijkbaar common sense. Het is ook een zichzelf versterkend proces: hoe minder sociologiestudenten, hoe minder medewerkers sociologie, hoe minder tijd en mogelijkheden voor sociologen om in de media te verschijnen en hoe minder aantrekkelijk het vakgebied voor potentiële studenten is. Er moeten mensen zijn die de taak op zich nemen om het sociologische geluid publiekelijk te vertolken en mede daarom heb ik dit boek geschreven.”

In uw boek linkt u het onderscheid dat Weber maakte tussen functionele rationaliteit en waarderationaliteit aan de hedendaagse wetenschap, waarbij kwantiteit steeds belangrijker wordt dan kwaliteit. Denkt u dat de sociologie hier ook onder lijdt?

“Of je nou kwantitatief of kwalitatief onderzoek doet, dat maakt op zich niet heel veel uit. Ook als je grote datasets gebruikt, moet je nog steeds een verbeel- dend verhaal kunnen vertellen. Dat is volgens mij de kern van de sociologische verbeelding: raken aan een sentiment in de samenleving dat tot de verbeelding spreekt.Jeprobeertsociologischekenniszointezettendat mensen het gevoel krijgen dat dit hen een verdiepend inzicht oplevert in hun leven, in wie zij zijn en waarom zij dingen doen. Dat is volgens mij ook de kern van het succes van de psychologie en de neuro- psychologie. Maar ook van de filosofie, waarbij je in eerste instantie denkt dat juist dat een te complex vakgebied is om voor een breed publiek toegankelijk te zijn. Toch bestaat er een Maand van de Filosofie en een Denker des Vaderlands. Filosofen zijn dus wel in staat om tot de verbeelding te spreken. Ik vind grote datasets geen probleem, maar je mag je er nooit achter verschuilen zonder je publieke verantwoordelijkheid te nemen en de sociologische verbeelding te prikkelen. In mijn boek heb ik vanuit het oogpunt van Weber gerede- neerd dat het in de wetenschap steeds meer draait om functionele rationaliteit: we moeten output genereren en artikelen in peer-reviewed journals publiceren. Ik denk dat dit een hele arme manier is om wetenschap te bedrijven. Met meer nadruk op waarde- rationaliteit kunnen we weer tot de verbeelding spreken. Dataverzameling, kwantitatief of kwalitatief, is belangrijk, zolang je ook een rol durft te spelen in het publieke debat.”

page28image8633920Het aantal studenten dat sociologie studeert, neemt de afgelopen jaren af. Draagt het gebrek aan een duidelijk beroepsperspectief eraan bij dat sociologie steeds minder populair is onder studiekiezers?

“Dat is zeker zo. In de jaren zestig en zeven- tig kon je als socioloog gelijk terecht bij het Ministerie van Sociale Zaken. Het beroepsveld is bij sociologie iets vager dan bij psychologie. Wie hangt er thuis nou een bordje ‘socioloog’ op, terwijl dat bij een psycholoog wel kan. Dan zet je een stoel of een sofa neer en je hebt een praktijk. Toch is het beroepsperspectief van psychologen ook niet heel positief, maar het aantal studenten neemt wel toe. Het is de vraag of daar niet een hoop studenten tussen zitten die best wel wat affiniteit zouden hebben met sociologische vraagstukken. Alleen weten we het misschien niet op de juiste manier te vertellen. Ik denk dat we mensen nodig hebben die kunnen uitleggen waarom sociologie van waarde is. De concepten die door sociologen zijn ontdekt en ontwikkeld, zoals sociaal kapitaal en sociale cohesie, zijn zo ingeklonken in ons denken dat we vergeten te claimen dat ze sociolo- gisch zijn. We doen alsof het een vanzelfsprekend onderdeel is van ons collectief bewustzijn. Ik denk dat het ook met ons eigen bewustzijn te maken heeft. We mogen trotser zijn op wat we hebben en dat mogen we uitdragen.”

Ziet u ook een rol weggelegd voor sociologiestudenten om het vakgebied weer op de kaart te zetten?
“Sociologiestudenten hebben affiniteit met sociologie en zijn daarmee de toekomstige fakkeldragers van de sociologische manier van denken: zij weten dat het van waarde is en dat het hen ook verder kan brengen. Ik begin het boek ook met een sociologische verbeelding. Het feit dat je geraakt kunt worden door inzichten uit de wetenschap, dat het intellectuele vuur in jezelf ontstoken wordt, is heel belangrijk. Bij studenten die sociologie zijn gaan studeren is dat vlammetje al gaan branden en dat kunnen ze uitdragen.”

Moeten sociologen vaker in bijvoorbeeld de opi- niebijlage van kranten schrijven in plaats van al- leen in wetenschappelijke tijdschriften?

“Het is belangrijk andere vormen te claimen waarop je het maatschappelijk debat kan voeren. Dat doe je niet door artikelen te schrijven in peer-reviewed journals. Dat is ook belangrijk, dat doe ik ook, maar dat zie ik als corvee. Dat moet je doen om wetenschappelijke legitimiteit te ontwikkelen en goed onderzoek te kunnen blijven doen, maar daarnaast heb je ook een publieke taak. Sociale Vraagstukken is een goed initiatief, maar dat blijft voor een beperkt publiek. Je moet ook durven om de telefoon van De Telegraaf op te pakken, een boek in het Nederlands te schrijven of eens te vloggen. Je publieke taak vervullen doe je niet door alleen maar de geijkte paden te bewandelen en comfortabele media te voeden.”

Zou het helpen als sociologen zich daarbij meer specialiseren in een bepaald onderwerp?

“Ik vind het interessant om het voorbeeld van filosofie aan te halen. Veel filosofen zijn helemaal geen expert op een empirisch domein. Die hebben een bepaalde logische manier van denken waarmee ze bepaalde vraagstukken aanpakken. Wat ik vooral fascinerend vind aan publieke filosofen is dat ze niet te bang zijn om buiten hun empirische onderzoeksdomein te stappen. Ook ik heb in mijn boek domeinen bestreken waarin ik niet jarenlang onderzoek heb gedaan. Je probeert sociologisch denken – en dat is niet alleen voor- behouden aan vaksociologen – toe te passen op maatschappelijke fenomenen. Dat is een bepaalde sociologische houding, een manier van denken, die niet voorbehouden is aan één empirisch domein waar je alles over weet. Je hebt specialisten en generalisten nodig. Specialisten zijn goed om een thema van expertise te voorzien. Ik denk dat de populariteit van filosofie juist laat zien dat het de generalisten zijn die tot de verbeelding spreken. Volgens mij is dat de kern, dat je niet te bang bent om buiten je comfortzone te stappen. Sociologie is niet voor bange mensen, maar ook niet voor bange sociologen.”

Titel: Wij zijn ons –
Een kleine sociologie
van grote denkers
Auteur: Mark van Ostaijen Verschenen: oktober 2018 Uitgeverij: Vantilt Pagina’s: 159

Prijs: 15 euro

Share Button