Ingezonden stuk: Universiteit B.V.

Mart Bax, Diederik Stapel, Don Poldermans, Dirk Smeesters. Er zijn genoeg namen te noemen van wetenschapsfraudeurs. Steeds vaker komt aan het licht dat wetenschappers knoeien met hun data, onderzoeksresultaten of referenties. Van oudsher bewaken wetenschappers zelf de kwaliteit van hun vakgebied door elkaars werk kritisch te bekijken. Faalt deze zelfreinigende functie van de wetenschap per definitie, of zijn er ontwikkelingen in de wetenschap geweest die deze beperking in de hand hebben gewerkt? Wat zijn oorzaken van fraude in de wetenschap?

Identiteit
Over persoonlijkheidskenmerken van wetenschapsfraudeurs is niet veel bekend. Er zijn wel een aantal theorieën. Zo lijkt het dat vrouwen minder vaak frauderen in de wetenschap dan mannen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat vrouwen minder gevoelig zijn voor de rivaliteit, het wetenschappelijk aanzien en de prestige, waar het in de moderne wetenschap om draait. Daarnaast kunnen ook vanuit praktijkvoorbeelden bepaalde aannames worden gedaan. Zo blijkt dat wetenschapsfraudeurs vaak succesvol, gerespecteerd en productief zijn. Op deze manier zijn er dus een aantal mogelijke persoonlijkheidskenmerken te noemen die mogelijk ten grondslag liggen aan de ontwikkeling tot een wetenschapsfraudeur. Maar, empirisch bewijs is er (nog) niet.

Wanneer we het hebben over persoonlijkheidskenmerken van een wetenschapsfraudeur, betreft dat de identiteit van een wetenschapsfraudeur. Maar wat bepaalt identiteit? Zijn dat aangeboren eigenschappen, of ontwikkel je een identiteit gaandeweg in het leven? Mijn mening is die van Paul Verhaeghe, klinisch psycholoog, psychoanalyticus en schrijver van het boek “Identiteit”.  Hij stelt dat identiteit wordt gevormd in een constante wisselwerking met onze omgeving. Van jongs af aan willen mensen enerzijds bij de groep horen en anderzijds hun autonomie behouden. Deze twee uitersten bepalen onze identiteit. Enerzijds is er de solidariteit en het altruïsme en anderzijds het individualisme en egoïsme. Zijn stelling is dat er door het neoliberale marktdenken geen balans meer is tussen de uitersten, maar dat onze identiteit is doorgeschoten naar de kant van het individualisme. Mijn stelling is dat dit toepasbaar is op de moderne wetenschap en dat wetenschapsfraudeurs hier een symptoom van zijn.

Symptoombestrijding
Vanaf de jaren negentig is wetenschapsfraude in Nederland een belangrijke kwestie en worden er vele suggesties en aanbevelingen gedaan om fraude te bestrijden en voorkomen. Meerdere commissies zijn in het leven geroepen om hierover het hoofd te breken. In 2005 is de Nederlandse gedragscode Wetenschapsbeoefening voor alle onderzoekers aan universiteiten in het leven geroepen. Een van de commissies, de commissie-Levelt, geeft in 2011 dan ook als eerste aanbeveling het handhaven van deze gedragscode. Andere aanbevelingen die worden genoemd zijn het beter bewaren en beschikbaar stellen voor collega’s van onderzoekdata, informele processen binnen de wetenschap benadrukken, replicatie van onderzoek stimuleren en studenten beter opleiden in de ethiek van de wetenschap.

Wat mij betreft zijn al deze oplossingen slechts vormen van symptoombestrijding. Ze zullen niet het gewenste effect hebben wanneer het fundamentele probleem van de moderne wetenschap niet wordt erkend.

Kwantiteit is kwaliteit
Laten we even teruggaan naar het begin van de ontwikkeling van de moderne wetenschap. Aan de wieg hiervan staat een nieuw geïntroduceerd zoeksysteem. In 1961 werd de Science Citation Index (SCI) opgezet. Het idee van dit nieuwe zoeksysteem was om een overzicht te scheppen in de wetenschappelijke publicaties. In de SCI wordt bijgehouden hoe vaak een artikel wordt geciteerd en hoe vaker een artikel wordt geciteerd, hoe meer ‘impact’ het heeft. Het systeem meet op deze manier kwaliteit aan de hand van kwantiteit. Hiermee zette het SCI een nieuwe ontwikkeling in de wetenschap in gang: een explosieve toename van het aantal tijdschriften en tijdschriftartikelen. Immers, wanneer je als wetenschapper wordt beoordeeld op je productiviteit, wordt je gedwongen je productiviteit op te voeren.

De wetenschap heeft inmiddels niet meer het stoffige imago van de jaren zestig. De universiteit is geen spiegelbeeld meer van een statische maatschappij, waar iedereen die op een bepaalde leerstoel zat daar ook bleef zitten. Het begin van de verandering naar een wat meer dynamische wetenschap was dan ook positief. Een academische carrière werd nu meer afhankelijk van didactische kwaliteiten gecombineerd met maatschappelijke en wetenschappelijke inzet. Al heel snel werd deze subtiele beoordeling van kwaliteiten echter stapsgewijs vervangen door een letterlijke meting en telling van iemands productie: zijn ‘output’.

Kenmerken van deze hedendaagse wetenschap worden nu regelmatig als oorzaken voor wetenschapsfraude genoemd. Hierbij kan je denken aan grote publicatiedruk, maar ook aan zaken als een felle competitie om subsidies, het carrièresysteem voor wetenschappers en de commercialisering voor wetenschappelijke vondsten. Er is hier sprake van een paradox: een systeem dat in het leven is geroepen om kwaliteit te beschermen, werkt nu fraude in de hand.

Universiteit B.V.
Wat is de achterliggende reden van beoordeling aan de hand van output? Waarom houden wetenschappers zich niet aan de gedragscode? Wat heeft het voor zin om studenten aan de ene kant wetenschapsethiek voor te schotelen, wanneer aan de andere kant snel publiceren de enige manier is om carrière te maken? Hier komt het standpunt van Paul Verhaeghe terug: onze identiteit is doorgeschoten naar de kant van het individualisme. Concurrentie en publicatiedrang bepalen het handelen van wetenschappers.

Zo is Diederik Stapel geen incident, maar een symptoom van een ziek systeem. Het neoliberale systeem, omdat alle accent op kwantitatieve productie ligt. De kerntaken van de wetenschap: onafhankelijk onderzoek doen om kennis te verwerven en ons zo te blijven ontwikkelen, worden fundamenteel tegengewerkt door de economische benadering ervan. Echte innovatie wordt tegengegaan, doordat alleen kleine onderzoekjes, waarvan het resultaat vaak zelfs van tevoren al vaststaat, geld opleveren. Hoe lang is het geleden dat er écht een grote wetenschappelijke ontdekking is gedaan? De tijd die onderzoekers hier vroeger voor hadden, is ondenkbaar in het huidige systeem. Geldschieters en ‘toptijdschriften’ willen vernieuwend onderzoek, ‘sexy onderzoek’, met mooie resultaten en dan het liefst positief. Universiteiten willen hoog scoren op ranglijsten. Het is niet voor niets dat onderzoeken die ondersteund worden door commerciële partijen, zoals farmaceutische bedrijven, twee tot drie keer vaker positief uitvallen. De universiteit is een bedrijf geworden.

De huidige wetenschap is dus inherent aan ons neoliberale systeem. Als de trend doorzet, zijn er naar mijn mening straks twee mogelijkheden. Of het universitair onderwijs wordt een door de mensen betaald, en dus goedkoop, onderzoekscentrum voor multinationals, óf universiteiten worden opgekocht en omgevormd tot beursgenoteerde bedrijven. Deze situatie is dichterbij dan je zou denken. Naar mijn mening is een duurzame oplossing voor wetenschapsfraude daarom ver weg, zolang ons systeem niet verandert.

Door Lisa de Leeuw

Share Button