Dit interview is verschenen in de januari editie van SoAP en is nu ook online te lezen. Er heeft in het artikel een aantal aanpassingen plaatsgevonden ten opzichte van het interview in de papieren editie.
Rob Wijnberg; de kersverse hoofdredacteur van De Correspondent, ex-hoofdredacteur van de NRC Next, een gewaardeerd filosoof en schrijver, en slechts 31 jaar. Op zijn negentiende schreef hij al een vaste column voor de Telegraaf en in 2005 verscheen zijn eerste essay in de Groene Amsterdammer getiteld “Waarom het de jeugd niet meer kan boeiuh”. Zijn carrière kwam vervolgens terecht in een stroomversnelling. Na 6 boeken gepubliceerd te hebben (naast de vele essays en columns die hij onder andere voor de Groene bleef schrijven) en een hoofdredacteurschap bij de NRC Next vond Wijnberg het tijd voor iets nieuws. Dit jaar lanceerde hij “De Correspondent”; een concept dat haaks staat op alles wat hiervoor gedaan is op het gebied van journalistiek.
In een interview met SoAP vertelt Rob Wijnberg over de journalistieke wereld waarin het concept van de Correspondent tot stand is gekomen. Een wereld die gekenmerkt wordt door een groeiende macht van adverteerders, veel eenzijdig nieuws, objectiviteit als hoogste goed en een verschuiving naar digitale media. Tijdens zijn hoofdredacteurschap bij de NRC Next besefte Wijnberg steeds meer dat veel van deze elementen de journalistiek niet ten goede komen. Toen hij van zijn functie bij Next ontheven werd, zag hij de mogelijkheid om een trend te doorbreken. In zijn boek ‘de Nieuwsfabriek’ zette hij al zijn gedachten op een rijtje; waar zou zijn ideale krant aan moeten voldoen? Het logische eindproduct van deze gedachten was de Correspondent.
De waan van de dag
Het concept van de Correspondent verschilt volgens Rob Wijnberg wezenlijk van andere media, niet alleen van de Telegraaf en het Algemeen Dagblad, maar ook van de zogenoemde kwaliteitsmedia als de Groene Amsterdammer en Vrij Nederland. Het project draait enkel op de financiering van leden (inmiddels meer dan 23.000) en heeft geen adverteerders. De afwezigheid van adverteerders geeft de Correspondent complete vrijheid in het bepalen van haar onderwerpen en het aanspreken van doelgroepen. Naast financiële onafhankelijkheid streeft de Correspondent ook onafhankelijkheid van de zogeheten ‘waan van de dag’ na. Ze proberen nieuws de wereld in te brengen dat geheel los staat van het nieuws in andere media. Voorbij de waan van de dag dus en datgene als nieuws bestempelen wat de correspondent zelf belangrijk acht. “Het verschil tussen alle media wordt steeds kleiner. De Volkskrant, het NRC, het NOS journaal, de telegraaf en de Kamervragen die daarop volgen gaan vaak allemaal over hetzelfde”, aldus Rob Wijnberg. “Een probleem hierbij is dat alle media nieuws zien als datgene wat in de media is, zonder eigen afwegingen te maken of ze het wel belangrijk genoeg vinden.”
Het journalistieke bedrijf
In de loop van de tijd zijn adverteerders een steeds grotere rol gaan spelen in de journalistiek. Zonder advertenties zijn journalisten nergens en dus zijn veel media gaan luisteren naar wat Wijnberg ‘de wetten van de markt’ noemt. “Ze tonen geen karakter meer in wat zij nieuws noemen en zijn gaan denken in termen van doelgroepen die ze willen bereiken om adverteerders te bereiken; zoveel mogelijk clicks genereren en zoveel mogelijk lezers hebben”. Er wordt dus gesleuteld aan de inhoud met het oog op potentiële consumenten.
De Correspondent is onafhankelijk van adverteerders en lijkt gevrijwaard van invloed die adverteerders op de inhoud zouden kunnen uitoefenen. Om toch voldoende geld binnen te halen om het project te financieren laat Wijnberg zijn leden 60 euro per jaar betalen en neemt hij enkel geld aan van sponsoren die niet willen investeren omwille van rendement, maar vanwege specifieke journalistieke doelstellingen. Het lidmaatschap is voor een jaar, wat de redactie meer zekerheid geeft dan wanneer ze afhankelijk was geweest van adverteerders. “Adverteerders zijn onvoorspelbaar”, aldus Wijnberg. Geheel onafhankelijk is de Correspondent natuurlijk niet; de lezers bepalen uiteindelijk het succes. Gezien het grote aantal leden dat het medium in een korte tijd heeft weten te behalen lijkt dit geen problemen op te leveren. “De lezer wil goed geïnformeerd worden en wij willen goede journalistiek bedrijven. De belangen zijn hetzelfde.”
Volledig lijkt Wijnberg echter niet te ontkomen aan het belang van commercie in de journalistieke wereld. Toen het concept in maart dit jaar in de Wereld Draait Door werd gepresenteerd, zaten Jelle Brandt Corstius en Femke Halsema aan beide zijden van Wijnberg. “Als ik niet had gezegd dat zij mee zouden komen, waren we überhaupt niet uitgenodigd”, aldus Wijnberg.
Papier versus internet
Er zijn al media die de waan van de dag hebben weten te doorbreken en onderwerpen toelichten met meer diepgang, zoals de Groene Amsterdammer, de VPRO en Vrij Nederland. Wat de Correspondent van deze media zou onderscheiden is dat het een digitaal medium is en het daardoor niet de beperkingen heeft die papieren media wel hebben. “Met de correspondent kunnen we dossiers opbouwen en op allerlei niveau’s lagen toevoegen die op papier niet mogelijk zijn.” Met de correspondent wil Rob Wijnberg multidimensionale verhalen aanbieden waarbij onderwerpen worden belicht vanuit verschillende invalshoeken, waarbij de lezer zelf kan bepalen hoe ver hij of zij in de materie wil duiken en waarbij lezers zelfs de mogelijkheid krijgen zelf bij te dragen aan het verhaal. Met een zogenaamd volgmodel hoeft de Correspondent geen doelgroep te kiezen van leken, gemiddeld geïnteresseerden en experts, maar biedt het verschillende niveaus gelinkt aan een bepaald onderwerp.
Wijnberg illustreert dit aan de hand van de opkomst van Wikipedia. “Toen het medium net online kwam waren veel mensen sceptisch over het idee, omdat het veel zou lijken op Britannica (een prestigieuze Britse encyclopedie). Inmiddels, na veel jaren en veel groei, is het iets héél anders geworden. Het is in 200 talen beschikbaar, het is uitbreidbaar, je kunt alle bronverwijzingen met een link aan artikelen toevoegen en er staan honderdduizenden artikelen meer in dan in een gewone encyclopedie. De dynamische groei heeft ervoor gezorgd dat het eindproduct sterk afwijkt van het statische originele product waar het van afgeleid is.”
Gezien het digitale aspect van de Correspondent hoopt Wijnberg op een soortgelijke ontwikkeling van zijn medium. Door een medium enkel digitaal aan te bieden, blijven er mensen over die hij niet kan bereiken. Wijnberg is zich hier bewust van. “Je houdt altijd groepen. Door verschillende lagen aan te brengen kun je echter meerdere soorten groepen bereiken. Toch blijven er altijd mensen buiten de boot vallen.” Deze beperking neemt hij dus voor lief. Niet alleen ziet Wijnberg meer mogelijkheden voor digitale media, hij voorspelt zelfs een een teloorgang van papieren media in de nabije toekomst: “Ik denk niet dat we over 40 jaar nog papieren kranten hebben. Wellicht worden deze uitgestald in een soort ‘vintage museum’ waar ze nog kunnen worden bekeken. Ik kan me niet voorstellen dat mijn kinderen zullen begrijpen dat er vroeger nog een pakketje papier door de brievenbus werd gegooid.”
De journalist als scheidsrechter
In zijn boek ‘de Nieuwsfabriek’ schreef Rob Wijnberg over zijn beeld van een ideale krant. “Mijn ideale krant vraagt van haar journalisten wel te oordelen. Niet door een bepaalde politieke ideologie aan te hangen of de wereld vanuit een bepaalde waarheid te beschrijven, maar door zich als scheidsrechter in de beeldvorming op te stellen. Mijn ideale krant is onafhankelijk, maar ook subjectief: slechts twee kanten van ieder verhaal laten zien is niet voldoende, de journalist moet ook uitzoeken welke kant het geloofwaardigst is en waarom.” De vraag die hierbij reist is hoe een journalist een goede scheidsrechter kan zijn zonder de mogelijkheid terug te vallen op een leidraad van regels. Handelt een journalist niet altijd uit zijn eigen ideologie en denkbeelden? Wijnberg legt het ons uit. “Ik bedoel met scheidsrechter meer iemand die de regels interpreteert, niet iemand die alleen de regels opvolgt. Een computer bijvoorbeeld kan geen scheidsrechter zijn; het is niet een geval van als ‘A’ dan ‘B’. Het blijft een soort oordelen wat een scheidsrechter doet. Ik wil hiermee zeggen dat een journalist niet alleen maar moet vertellen wat er aan de hand is, maar ook expliciet zou moeten maken waarom iets gebeurt en waarom het belangrijk is om dat te weten. En juist dat wordt heel vaak achterwege gelaten. Sla een willekeurige krant open, dan zie je wie, wat, waar, wanneer, maar je leest bijna nooit waarom het belangrijk is om dit te weten.” Om als journalist je lezers te kunnen vertellen waarom iets belangrijk is, moet de journalist volgens Rob Wijnberg expertise hebben van hetgeen waarover hij schrijft. Het is geen kwestie van een mening geven, maar van een meer objectieve beoordeling vanuit een bepaalde vakkennis. Oftewel: “Beoordelen vanuit een perspectief met regels die je zelf expliciet maakt. Dat wil ik graag zien.”
De toekomst
Het doel van de Correspondent is niet alleen om mensen diepgravend te informeren over hoe de wereld werkt, ze willen in de toekomst ook de kennis van leden zelf binnenhalen en gebruiken. Momenteel kan er al gereageerd worden op gepubliceerde stukken en dit gebeurt veelvuldig. “De reacties zijn in tegenstelling tot de reacties op de meeste fora vaak heel inhoudelijk en constructief. Zeker driekwart van de reacties voegt ook daadwerkelijk wat toe aan de discussie.” Er is ook sprake van een extreem hoog percentage hoog opgeleiden onder de leden. Ongeveer 8% van alle leden is gepromoveerd. “En dat zie je ook aan de reacties.” Wijnberg ziet deze interactie met leden graag nog sterker. Leden zouden in de toekomst kunnen aangeven wat hun expertise is en misschien zelfs een soort sub-correspondentschap onderhouden die andere mensen op hun beurt weer kunnen volgen. Het idee is dat de Correspondent een journalistiek forum wordt waar geen meningen, maar kennis wordt uitgewisseld. “Leden kunnen dan net zo ver in de materie gaan tot elk niveau van hun kennisbehoefte wordt bevredigd.”
Ook op de toekomst van de journalistiek in het algemeen heeft Wijnberg een visie. Ondanks het feit dat de journalistiek sterk is veranderd is Wijnberg van mening dat het belang van journalistiek nooit zal verdwijnen. “Journalistiek zal nooit weggaan. Het is net als religie, iets dat blijft, ondanks veranderingen in vorm. Over 300 jaar zullen we misschien niet meer geloven in Jezus of Allah, maar dan geloven we wel weer in iets anders. In de journalistiek zal informatie misschien niet meer op papier worden uitgewisseld, maar informatie uitwisselen zullen we blijven doen. Ik denk ook dat mensen er voor willen blijven betalen. Mensen willen gewoon weten wat er om hen heen gebeurt. Het is een eerste levensbehoefte.” Veranderingen in de journalistiek die ons volgens Wijnberg in de toekomst te wachten staan zijn het organiseren van de journalistiek in ‘niches’ met een beperkte doelgroep per medium en meer nadruk op de wisselwerking tussen de zender en ontvanger van berichtgeving.
De Correspondent; het medicijn?
Het concept van de Correspondent lijkt in goede aarde te vallen en het hoge ledenaantal wijst er op dat veel mensen de ideeën van Rob Wijnberg delen. In hoeverre de Correspondent invloed zal hebben op de journalistieke wereld – en haar beperkingen – is niet duidelijk. Zal de Correspondent in staat zijn het tij te keren en ons te verlossen van alle waanzin in de journalistiek? Heeft Wijnberg daadwerkelijk hét medicijn tegen de waan van de dag in handen? Als we zijn woorden mogen geloven hoeven we hoe dan ook niet te vrezen voor de toekomst van de journalistiek. Hoe de journalistiek er ook uit zal zien in de toekomst; het zal altijd onderdeel zijn van onze leefwereld.
Door Marion de Vries en Nienke Tebbens
Foto’s: Marion de Vries
Lees ook ons artikel over het interview zelf met ‘de journalist van het jaar’
of ga via deze link naar de site van de Correspondent.